In het verleden gemaakte enten… bieden geen garantie voor de toekomst

15-03-2016
Onderzoeksmethoden, Ziekten en aantastingen
Geschreven door Simen Brunia

In de resultaten van een boomveiligheidscontrole zal de bomenbeheerder termen tegenkomen die iets te maken kunnen hebben met de (in)stabiliteit van een boom: afwijking stamvoet, overmatige reactiegroei, wurgwortel, scheefstand, aantasting reuzenzwam… In dergelijke gevallen kunnen wij een stabiliteitsonderzoek (‘trekproef’) uitvoeren om de stabiliteit van de boom in beeld te brengen. Maar kan dit type onderzoek misschien ook uitsluitsel geven over andere knelpunten, bijvoorbeeld een ent-onderstamprobleem? Om hier antwoord op te kunnen geven, moeten we eerst de problematiek van ‘uitgestelde onverenigbaarheid’ tussen ent en onderstam eens nader onder de loep nemen.

Tijdens de opleiding tot European Tree Technician (ETT) komt bij de behandeling van de ent-onderstamproblematiek vaak één standaardvoorbeeld voorbij: een ent van de Hongaarse eik (Quercus frainetto) op een onderstam van de zomereik (Q. robur). Deze combinatie is niet stabiel en kan na 20 of 30 jaar leiden tot acute stambreuk. Van de ene op de andere dag valt de boom dan van zijn ‘voetstuk’, met alle gevolgen van dien.

Hoewel deze combinatie tamelijk berucht is, is wellicht niet zo bekend dat in de vakwereld inmiddels een lijst circuleert van meer dan 50 verschillende slechte combinaties van ent en onderstam. Naast de Hongaarse eiken en bekende problemen van enkele iepen op onderstammen van Ulmus glabra komen we tijdens de boomveiligheidscontroles genoeg andere voorbeelden tegen. Denk aan veelgebruikte soorten esdoorns (Acer rubrum cv. en A. pseudoplatanus cv.), elzen (Alnus x spaethii ‘Spaeth’), essen (Fraxinus angustifolia ‘Raywood’), berken (Betula ermanii en B. utilis ‘Doorenbos’) en linden (Tilia tomentosa cv., T. europaea cv. en T. cordata cv.).

Problemen met de vergroeiing

Hoe ziet het ent-onderstamprobleem er eigenlijk uit? Het is een proces waarbij problemen ontstaan met de vergroeiing tussen een onderstam en de daarop aangebrachte ent. Als deze vergroeiing slecht blijft, spreken we van ‘uitgestelde onverenigbaarheid’. Dit probleem zal nooit optreden bij bomen die op eigen wortel gekweekt zijn. Vaak komt het gebrek pas aan het licht bij het plotseling omvallen of scheef zakken van een boom. Echter, tijdens de boomveiligheidscontrole kan met voldoende kennis van gevoelige boomsoorten en uiterlijke kenmerken al een selectie gemaakt worden van bomen die in aanmerking komen voor een nader onderzoek. Zo kan een vroege herfsttooi of plotselinge kroonsterfte duiden op een ent-onderstamprobleem. Rondom de stamvoet is reactiegroei, de aanwezigheid van wurgwortels of juist het ontbreken van wortelaanzetten voldoende reden om de veiligheid van de boom in twijfel te trekken.

Ent-onderstamprobleem

Maar als we steeds weer deze problemen zien ontstaan… waarom wordt er dan nog steeds geënt? Het voordeel van enten is dat de ent meteen kan profiteren van de gunstige eigenschappen van de onderstam. Is de onderstam van een soort die van nature betere wortels vormt dan de soort waartoe de ent behoort, dan zal de ent in de beginfase (kwekerijfase) sneller groeien. Daarnaast kunnen kwekers door enten allerlei bijzondere kroonvormen en bladvariëteiten creëren.

Elastometer

De uitdaging is nu hoe je de problematiek van ent en onderstam in je reguliere bomenbeheer kunt aanpakken. Naast voldoende kennis van de problematiek en de bijbehorende visuele kenmerken, kan een nader onderzoek uitkomst bieden. Bij sommige bomen voldoet het vrijgraven van (een deel van) de wortels om het probleem boven water te krijgen, bij andere bomen is een stabiliteitsonderzoek wenselijk. We meten dan niet de stabiliteit van de boom, maar de breukvastheid van de entplaats. Naast de trekkrachtmeter en de hellingshoekmeter bestaat namelijk ook de mogelijkheid om de zogenoemde elastometer in te zetten. Dit precisie-instrument meet de elasticiteit van het hout, oftewel de mate waarin de houtvezels aan de duw- of trekzijde van de boom tijdens een stabiliteitsmeting uitgerekt of juist in elkaar gedrukt worden.

Dankzij de elastometer kan de trekproef ook ingezet worden om te meten in hoeverre de ent beweegt ten opzichte van de onderstam. Vaak is het nodig om een deel van de onderstam (ondergronds) vrij te graven, zodat er voldoende werkruimte ontstaat om de elastometer te kunnen plaatsen. Vervolgens wordt er aan de boom getrokken en registreert de meter of de ent ‘los’ komt van de onderstam. Zo kunnen we op basis van dit onderzoek een vrij nauwkeurige uitspraak doen over de kwaliteit van de entplaats en het eventueel aanwezige breukrisico.

Wellicht is het zelfs mogelijk om deze techniek al in de kwekerijfase van de boom in te zetten, zodat we in een zo vroeg mogelijk stadium inzicht hebben in de kwaliteit van de vergroeiing. Over 20 of 30 jaar kunnen we dan met een gerust hart zeggen dat in het verleden gemaakt enten wél garantie bieden voor een duurzame toekomst van onze bomen.

Deel dit bericht via:
Nieuwsbrief

Op de hoogte blijven van wat Bomenwacht Nederland doet? Schrijft u zich dan nu in voor de nieuwsbrief.