Wilgenhoutrups óf horzelvlinder, that’s the question…

17-06-2016
Ziekten en aantastingen
Geschreven door Simen Brunia

De populier is in onze landschappen een geliefde boomsoort. In menige polder staan statige rijbeplantingen en in elke stad zijn wel beeldbepalende exemplaren te vinden. Vaak zijn ze alleen al door hun omvang niet te missen, waar ook in Nederland. Echter, als we bij deze dikke bomen gaan inzoomen op de stamvoet, kunnen we in veel gevallen kleine of grotere gaten tegenkomen. En dan komt voor elke boomeigenaar, beheerder of inspecteur de vraag naar voren: wat moet ik hiermee?

De populier staat in Nederland in de top vijf van bomen als het gaat om de biodiversiteit van insecten in en rond de boom. Bij een populier zijn al gauw rond de honderd soorten insecten te vinden. Niet alleen in de stamvoet, maar ook op de bladeren, de takken, de stam en de wortels leven allerlei organismen die (deels) afhankelijk zijn van de populier. Een kleine greep uit het vademecum levert bijzondere namen op, zoals populierenglasvlinder, populierenboktor en populierenscheutboorder.

De twee houtborende insecten die bij de oudere en dikkere populieren echter het meest naar voren komen, zijn de horzelvlinder en de wilgenhoutrups. Op het internet zijn genoeg voorbeelden te vinden van kapvergunningen waarbij deze beide insecten als hoofdreden worden aangewezen om bomen te kappen. Maar hoe houd je ze uit elkaar, wat voor effect hebben ze op de boom en hoe kunnen we voorkomen dat we de discussie over kap moeten voeren?

Wilgenhoutrups

De wilgenhoutvlinder zet haar eieren niet uitsluitend af op populieren, zoals de naam al doet vermoeden. Sterker nog, de vlinder en dus ook de rups komen voor op bijna alle loofbomen (met uitzondering van de beuk). Met name populier, wilg, els, es, esdoorn, berk en eik worden aangeboord. Belangrijk gegeven is dat eitjes worden afgezet op plekken waar het cambium van de boom blootligt, oftewel bij beschadigde bomen. De rupsjes boren zich in het beschadigde hout en vreten daar ovale, naar azijn ruikende, 1 à 2 centimeter grote boorgangen in de stam en stamvoet. Na 3 tot 4 jaar verpopt de rups zich tot een onopvallende nachtvlinder, die we net als de rups eigenlijk nooit te zien krijgen. De enige manier om de rups tegen te komen is de kettingzaag in de boom zetten. Of wachten tot de rups in de boom geen voedsel meer vindt – dan kruipt er een tot 10 centimeter groot rood-geel gevaarte over de weg op zoek naar de volgende boom.

Wilgenhoutrups_schadebeeld_insect

Horzelvlinder

De kans om een horzelvlinder te zien vliegen is iets groter. Alleen verwarren veel mensen deze vlinderachtige vaak met een wesp of hoornaar, de gelijkenis is immers groot. Door rond de populier (en soms ook de wilg) enorme hoeveelheden eitjes te laten vallen, vergroot de horzelvlinder de kans dat er enkele rupsjes uitkomen die zich kunnen inboren in de boom. Een beschutte stamvoet, midden in de vegetatie, is daarbij het aantrekkelijkst. De horzelvlinder heeft een kortere omlooptijd dan de wilgenhoutrups, maar is altijd nog zo’n 2 jaar in de boom te vinden. De beste tijd om ze te zien is wanneer de pop naar buiten komt en zich half uit de stamvoet hangend voorbereidt op de transformatie tot vlinder. De boorgaten van de horzelvlinder zijn beduidend kleiner dan die van de wilgenhoutrups, maar met een diameter van rond de 8 millimeter nog steeds goed zichtbaar.

Horzelvlinder_schadebeeld_insect

Beheerkeuzes

Om te voorkomen dat een populier aangeboord wordt door horzelvlinders, is het van belang dat we de vegetatie rond de boom zo kort mogelijk houden. Dat doen we met de maaimachine of de bosmaaier. En dat levert nogal eens beschadigingen op – waar juist de wilgenhoutrups weer van profiteert. Zelfs beschadigingen hoger op de stam kunnen leiden tot aantastingen door de wilgenhoutrups. Hier ligt voor de beheerder of boomeigenaar dus een keuze: óf de vegetatie rond de stamvoet laten staan, en daarmee gunstige omstandigheden creëren voor de horzelvlinder, óf maaien tot dicht op de stamvoet, en daarmee de wilgenhoutrups aantrekken. Beide aantasters kunnen uiteindelijk zo veel schade aanrichten dat de conditie van de boom gaat teruglopen. Bij een matige tot ernstige aantasting door de wilgenhoutrups kan bij een storm zelfs stambreuk plaatsvinden.

Interessant detail is dat een boorgat van de horzelvlinder uiteindelijk ook weer de wilgenhoutrups kan aantrekken. Verder zijn beide gaten mogelijke invalspoorten voor bacteriën en (parasitaire) schimmels. Al met al is het voorkomen van aantastingen altijd beter dan genezen. De wilgenhoutrups is weliswaar te bestrijden met heet water, maar dat is zeer bewerkelijk en de kans op een volledig rupsvrije boom is helaas erg klein.

Wellicht heeft u als beheerder al een bewuste keuze gemaakt voor het maaien of juist laten staan van de vegetatie rondom uw populieren. Mocht u interessante of verrassende waarnemingen doen, dan horen wij dat graag van u!

Deel dit bericht via:
Nieuwsbrief

Op de hoogte blijven van wat Bomenwacht Nederland doet? Schrijft u zich dan nu in voor de nieuwsbrief.