Einde van de Boswet… hoera voor Natuurwet en Omgevingswet?

07-03-2016
Bomenbeleid, Kwaliteit en regelgeving, Nieuws
Geschreven door Susanne Driessen

De Boswet moet plaatsmaken voor een nieuwe, simpelere Natuurwet waarbij Provincie en Rijk meer overkoepelende visies en plannen zullen vastleggen. Gaan we straks touwtrekken om de bescherming van de bijzondere bomen buiten de bebouwde kom?

Op 15 december 2015 heeft de Eerste Kamer de nieuwe Natuurwet aangenomen, voluit de Wet natuurbescherming. In deze Wet komen de Boswet, Flora- en faunawet en de oude Natuurbeschermingswet 1998 samen. Hoewel de nieuwe Natuurwet naar verwachting pas op 1 januari 2017 in werking treedt, is het van belang nu al voor te sorteren op de aanpassingen die nodig zullen zijn in bestaande verordeningen, regels en beleidsdocumenten.

Kansen voor bredere bescherming van bomen

Onder de huidige Boswet bestaat de mogelijkheid om (solitaire) bomen buiten de bebouwde kom op erven en in tuinen (waar de Boswet niet van kracht is) via een gemeentelijke verordening te beschermen. In de nieuwe Natuurwet (hoofdstuk 4) worden specifiekere grenzen gesteld aan de bevoegdheden van zowel Provincie als gemeenten voor het opstellen van beschermende regels buiten de vastgestelde bebouwde kom. Daarmee wordt het van groot belang dat de gemeente de bebouwde kom exact vastlegt via de gemeenteraad, zodat gemeentelijke bomen ook daadwerkelijk via gemeentelijk beleid en regelgeving beschermd kunnen worden, in plaats van te vallen onder provinciale of landelijke besluitvorming.

Daarentegen voorziet de Natuurwet ook in het opstellen van de nationale en provinciale natuurvisies, waarin landschappelijke (cultuurhistorische) elementen beschermd kunnen worden. Dit biedt ruimte voor bescherming van specifieke bomen die van belang zijn voor het landschap. De nationale natuurvisie voorziet daarnaast ook in de bescherming van houtopstanden, aanvullend op hoofdstuk 4 van de Wet.

Zowel de nationale als de provinciale natuurvisies bieden hiermee kansen om de bescherming van bomen met landschappelijke (vaak beeldbepalende) waarde naar een hoger niveau te tillen. Door als gemeente in gesprek te gaan met de Provincie bij het opstellen van de natuurvisie, kunnen belangrijke bomen in het buitengebied straks beter beschermd worden.

De Natuurwet voorziet ten slotte ook in een versterking van de doorwerking van beheerplannen, doordat instandhoudingsmaatregelen verplicht uitgevoerd moeten worden wanneer deze door een bestuursorgaan zijn vastgesteld. Anders gezegd: met een goed geformuleerd en gedragen beheerplan kan duurzaam beheer met doordachte uitvoeringsmaatregelen beter geborgd worden.

Meer kennis vereist bij gemeenten

De Flora- en faunawet gaat voor een groot deel op in hoofdstuk 3 van de Natuurwet. Door te werken met door de Minister goedgekeurde gedragscodes waarin wordt voorzien in activiteiten rondom bepaalde beschermde soorten, is in diverse gevallen geen ontheffing nodig. De lijst van beschermde soorten gaat echter wel veranderen. Het is dan ook van belang om de nieuwe lijst goed door te nemen alvorens met gedragscodes en protocollen aan de slag te gaan.

Omgevingsvergunningen die onder de nieuwe Natuurwet worden aangevraagd, kunnen niet meer in meerdere deelvergunningen opgeknipt worden. Het geheel moet volgens het één-loket principe bij de gemeente worden ingediend. De gemeente zal vervolgens voor een deel van de aanvraag een oordeel van de Minister of Gedeputeerde Staten inwinnen. De gemeente moet daarvoor wel de volledigheidscheck op de aanvraag doen, ook voor de onderdelen waarop ze zelf uiteindelijk niet zal toetsen. Dit vraagt aanvullende kennis van de medewerkers die binnengekomen aanvragen in behandeling moeten nemen. Hoort er een flora- en fauna-ontheffing bij de aanvraag? Is alle benodigde informatie volledig toegevoegd?

Ook moet de gemeente voorzien in toezicht en handhaving op alle onderdelen. De uiteindelijke beslissing over vergunning of ontheffing, inclusief de verklaring van geen bedenking (vvgb) voor bijvoorbeeld flora en fauna, dient binnen 13 weken genomen te zijn (eventueel met 7 weken te verlengen), waarna de vergunning van rechtswege verleend wordt.

Oefenen met het omgevingsplan

Uiteindelijk zal de Wet natuurbescherming op zijn beurt opgaan in de Omgevingswet, waarschijnlijk ergens na 2018. In de aanloop naar de nieuwe Omgevingswet is in 2010 de Crisis- en herstelwet (Chw) in werking getreden. Deze wet biedt de mogelijkheid een aantal zaken al wat gestroomlijnder op te pakken, met onder andere de inmiddels bekende Omgevingsvergunning.

Ook biedt de Chw de mogelijkheid voor innovatieve experimenten, zoals het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, vooruitlopend op het gemeentebrede omgevingsplan dat straks onder de Omgevingswet zal gelden. De reikwijdte wordt vooral verbreed door een langere looptijd (20 jaar in plaats van 10 jaar) en de mogelijkheid tot voorlopige bestemming. Ook biedt het de bredere mogelijkheid om lokale verordeningen en beleidsregels aangaande de (veiligheid van de) fysieke leefomgeving en de meldingsplicht in te voegen.

Met het nieuwe omgevingsplan kunnen uiteindelijk nog meer zaken van de fysieke leefomgeving geregeld worden door middel van één plan. De integrale vastlegging moet uiteindelijk het praktische beheer van de buitenruimte ten goede komen.

Kansen voor de toekomst

Al met al liggen er in de nabije toekomst diverse kansen en vraagstukken te wachten. Enerzijds wordt meer kennis gevraagd van de gemeentemedewerker, anderzijds zijn er meer mogelijkheden om bescherming, beheer en uitvoering in de buitenruimte goed te borgen. Door hier tijdig op voor te sorteren, en de juiste kennis in huis te halen, kan het gemeentelijke beleids- en beheerinstrumentarium goed worden voorbereid op de toekomst. Wij ondersteunen u daar graag bij.

Deel dit bericht via:
Nieuwsbrief

Op de hoogte blijven van wat Bomenwacht Nederland doet? Schrijft u zich dan nu in voor de nieuwsbrief.