Beleidsneutraal omgevingsplan – gemiste kans voor bomen

15-12-2020
Nieuws
Geschreven door Susanne Driessen

Vanwege de tijd en moeite die het kost om bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet een omgevingsplan te hebben dat in functies, waarden en regels realistisch en actueel reflecteert wat de gemeente met haar fysieke leefomgeving wil, kiezen veel gemeenten voor een beleidsneutraal omgevingsplan. Een begrijpelijke keuze, maar mijns inziens is dat wel een gemiste kans voor bomen, die mogelijk ook vergaande (negatieve) gevolgen kan hebben voor de broodnodige positie van bomen binnen de gemeente. Ik zal uitleggen waarom.

Verordeningsregels passend maken

Op 1 januari 2022 treedt de Omgevingswet in werking. Op dat moment treedt bij iedere Nederlandse gemeente ook een omgevingsplan van rechtswege in werking. Dit omgevingsplan is een samenvoeging van alle verordeningsregels die de fysieke leefomgeving raken, en alle bestemmingsplannen. Daarnaast krijgen gemeenten ook nog een cadeautje van het Rijk: regels die in het kader van decentralisatie worden overgedragen aan gemeenten, ook wel de Bruidsschat genoemd.

Als een gemeente kiest voor het in eerste instantie opzetten van een beleidsneutraal omgevingsplan, wil dat zeggen dat ze geen afwegingen maakt ten aanzien van de voortzetting van het multisectorale beleid dat aan de regels, waarden en functies ten grondslag ligt. De focus zal liggen op het passend maken van de huidige regels, zorgen dat zaken elkaar niet tegenspreken, en dat ‘de winkel open kan blijven’. Ofwel dat vergunningaanvragen en meldingen gewoon door kunnen gaan.

Wel of niet afwegen

Maar het gaat eigenlijk al wringen bij dat passend maken van de regels. Gemeenten moeten de regels omschrijven naar de nieuwe wetgeving, zorgen dat regels voor diverse activiteiten niet botsen, en dat de regels uit de Bruidsschat gaan passen bij de werkwijze van de gemeente. Maar wat doe je dan als blijkt dat het niet past, en je eigenlijk dus moet gaan afwegen waar nu de prioriteit ligt?

De Omgevingswet vraagt om deregulering. In de geest van de wet kun je natuurlijk overwegen om dit dan ook maar rigoureus te doen: schrappen! Het is belangrijk om te beginnen met de vraag welke regels je nu echt nodig hebt. Kun je volstaan met alleen die regels, of heb je dan nog andere, aanvullende richtlijnen nodig om te zorgen dat initiatiefnemers wel weten waar ze rekening mee moeten houden? En hoe weeg je dat af? Op het moment dat je als gemeente jezelf die vragen moet stellen, ben je mijns inziens al niet meer geheel beleidsneutraal bezig.

Visievorming voor logische regels

Hoewel het omgevingsplan als eerste op de rol staat voor inwerkingtreding, adviseert het Rijk tegelijkertijd om te starten met de visievorming. Dit lijkt mij ook de meest logische aanpak. Stel als gemeente eerst een integrale visie over je leefomgeving op, bedenk wat je ambities en doelstellingen zijn. Aan de hand van die visie en doelstellingen kun je vervolgens gericht regels opstellen waar nodig. Op die manier ben je ook geen dubbel werk aan het doen. Maar neem dan wel de tijd om te komen tot een goede, gedragen visie.

Veel besturen hebben haast om nu alles zo snel mogelijk ingeregeld te krijgen voor inwerkingtreding. Maar met de beperkte beschikbaarheid van mensen en uren zijn de mogelijkheden om echt goed samen te overleggen en af te wegen beperkt. Het risico is dan groot dat omgevingsvisies worden opgesteld op een hoog abstractieniveau, dat voor iedereen wel iets te bieden heeft, maar uiteindelijk weinig concreet is. Daar kun je vervolgens ook weinig aan regels ophangen.

Een goede visie biedt ruimte voor bomen

Momenteel zien we, bij veel Omgevingsvisies die al voortvarend door gemeenten zijn opgesteld, weinig aandacht en ruimte voor bomen en de functies en waarden die ze vertegenwoordigen voor de leefomgeving. Daarmee missen deze gemeenten een integrale inbedding van een belangrijk deel van hun groene kapitaal in hun langetermijnvisie. En daarmee de noodzaak om aan de hand van die visie gerichte beleidsuitwerkingen en regels te realiseren. Vervolgens kunnen ze niet uit de voeten met de beperkte ruimte die (letterlijk en figuurlijk) overblijft voor bomen, en vallen benodigde investeringen om juist aan de gang te gaan met die groene kwaliteit van de leefomgeving weg van de meerjarenbegroting.

Het afgelopen jaar hebben we diverse onlinetrainingen gegeven in het kader van de Omgevingswet en de positie van bomen daarin. Van de deelnemers horen we juist dat er werk aan de winkel is wat betreft de aandacht voor bomen. Bomen zijn al jaren kind van de rekening, en ambtenaren betrokken bij het groen pakken graag de kans om de positie van bomen in de openbare ruimte te verstevigen. Ze geven aan dat de huidige regels en beleidsuitwerkingen daarvoor niet afdoende zijn. Beleidsneutraal overgaan naar de Omgevingswet is wat hen betreft dan ook geen optie.

Conclusie: ga niet voor beleidsneutraal

Mijn advies aan iedereen die aan de slag gaat met de implementatie van de Omgevingswet is dan ook: streef niet naar beleidsneutraal. Kijk wat je nodig hebt om dingen goed te regelen, zonder een overvloed aan regels, maar met oog voor die gezonde, prettige leefomgeving met een goede groene kwaliteit.

Deel dit bericht via:
Nieuwsbrief

Op de hoogte blijven van wat Bomenwacht Nederland doet? Schrijft u zich dan nu in voor de nieuwsbrief.